Flexibele arbeid in Nederland

De laatste jaren is het aantal medewerkers met een flexibele arbeidsrelaties flink toegenomen. Ze maken een groot deel uit van de werkzame beroepsbevolking. Vast werk groeit ook hard, maar flexwerk groeit harder. Onder flexwerkers valt een grote groep van flexibele medewerkers. Die kunnen verschillende contracten hebben zoals: een tijdelijke contract, een oproepcontract of het kan zijn dat een medewerker een uitzendcontract heeft. De groei vindt plaats in all typen flexwerkers. Er is voornamelijk een toename te zien bij jongeren en vrouwen. Zij kiezen er vaak voor flexibele arbeid. Naast dat het voor organisaties meerdere voordelen oplevert, biedt flexibele arbeid medewerkers vaak een makkelijke opstap naar de arbeidsmarkt. Voor organisaties kan het meerdere voordelen opleveren, namelijk: continuïteit in het personeelsbestand waarborgen en de juiste kennis en kwaliteiten kan in huis worden gehaald voor specifieke periodes.

In de huidige arbeidsmarkt is het van belang dan organisaties zich steeds meer aan gaan passen aan trends en ontwikkeling. Denk hierbij onder andere aan de krappe arbeidsmarkt of technologische ontwikkelingen (digitalisering). Een juiste kennispartner, maar ook ontzorging van administratieve en financiële werkzaamheden is hierbij van belang. Dit kan bijvoorbeeld door het juridische werkgeverschap uit te besteden in de vorm van payroll. Flexibele arbeid wordt hierbij gecombineerd met goed werkgeverschap.

Wettelijke minimumloon vijftig jaar

Morgen (23 februari) is het vijftig jaar geleden dat het WML, het wettelijke minimumloon van kracht werd. Dat meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) Het wettelijk minimumloon beschermt werknemers in Nederland tegen onderbetaling. De laatste (tientallen) jaren is het wettelijke minimumloon veel gestegen, ook al is de stijging de laatste jaren vrij stabiel te noemen. Hierbij geldt: hoe ouder je bent, hoe meer je verdiend volgens het wettelijke minimumloon. De hoogte van het wettelijke minimumloon heeft veel te maken met de ontwikkeling van de cao-lonen. De veranderingen in het wettelijke minimumloon wordt doorgaans twee keer per jaar bekend gemaakt. Vaak in de maanden januari en in juli. In elke bedrijfstak vind je werknemers die het minimumloon verdienen. Voornamelijk in de bedrijfstakken ‘Verhuur en overig zakelijk diensten’, ‘Horeca’ en ‘Cultuur, sport en recreatie’ is dit percentage hoog. In de bedrijfstakken ‘Energievoorziening’ en ‘Delfstoffenwinning’ is dit percentage lager. Het minimumjeugdloon loopt nu nog van 15 tot en met 22 jaar. In juli gaat deze leeftijd omlaag naar 21 jaar. Deze wijziging vindt plaats doordat steeds meer jongeren op vroege leeftijd een baan hebben en op zichzelf willen gaan wonen. De leeftijd voor het krijgen van het minimumloon wordt dus aangepast aan maatschappelijke veranderingen.
De grootste leeftijdsgroep (percentueel) die het minimumloon verdient zijn 20 tot 25 jarigen. Op latere leeftijd neemt dit percentage af.

Jongeren met schulden

Het Nibud, Nationaal Instituut Voor Budgetvoorlichting (een onafhankelijke organisatie) maakt bekend dat veel jongeren financiële schulden hebben. Het zijn voornamelijk jongeren tussen de 18 en 23 jaar. Het gaat vaak om schulden die de jongeren hebben bij familie of vrienden, maar ook schulden bij instanties komt voor. Deze schulden ontstaan vaak door grote en impulsieve aankopen. Maar schulden ontstaan ook wanneer jongeren op zichzelf gaan wonen in een studentenkamer of wanneer zijn een appartementje huren. Zij dienen dan zelfstandig te kunnen omgaan met geld, maar in een aantal gevallen kunnen ze dit nog niet goed. Het is belangrijk dat de jeugd op zowel school als thuis tijdens de opvoeding meekrijgen hoe ze met geld om moeten gaan. Dit soort (preventieve) gesprekken zorgen ervoor dat jongeren op latere leeftijd minder in aanraking komen met schulden. Of dat ze weten hoe ze moeten omgaan met schulden. Het hebben van schulden brengt namelijk grote risico’s met zich mee. Sommige mensen komen nooit van hun schulden af. Dit zorgt er ook voor dat ze veel stress kunnen ervaren. Dit heeft negatieve effecten op de gezondheid. Jongeren dienen daarom dan ook op tijd hulp te zoeken wanneer zij schulden hebben. Het gesprek aangaan met familie en vrienden helpt al om het taboe te doorbreken.

Volksgezondheid in Nederland

Volksgezondheidenzorg.info maakt cijfers bekend over de volksgezondheid in Nederland. Hiernaast benoemen zij ook de trends en ontwikkelingen als het gaat om de gezondheid van de Nederlandse burger. Een groot gedeelte van Nederlanders sport. Wat zij doen is heel veelzijdig. Sporten heeft positieve effecten op de gezondheid. Zo kan een rondje fietsen of wandelen per dag al zorgen voor positieve effecten. Dit moet je dan wel frequent vol blijven houden. Sporten bevordert de conditie, maar ook de gezondheid van bijvoorbeeld de longen. Sporten kan pas negatieve effecten hebben wanneer er bijvoorbeeld met een blessure wordt door gesport of wanneer men geen goede houding aanneemt. Hierdoor kunnen spieren overbelast raken. Mannen sporten vaker meer dan vrouwen. Vrouwen sporten daarentegen vaker om fitter te worden. Mannen vaker om meer spieropbouw te krijgen. Wanneer men helemaal niet sport kan dit ook negatieve effecten hebben op de gezondheid. Wanneer de cijfers van nu worden vergeleken met die van 15 jaar geleden, is er een lichte stijging te zien in het aantal mannen en vrouwen wat wekelijks sport. Naast sporten is gezond eten ook erg belangrijk. Zorg ervoor dat je niet teveel vet eet of suikers eet. Hierin kan ook veel gezondheidswinst worden behaald. Een gezond lichaam is vaak een combinatie tussen de juiste voeding en sporten.